Elke keer als ik op de weg weer een doodgereden dier zie liggen, voel ik mij een beetje schuldig, zonder dat ik er iets aan kan doen. Of het nu vogels of andere dieren zijn welke dood, platgereden op of langs de kant van de weg liggen, steeds krijg ik een raar gevoel van binnen. Natuurlijk staat dit in geen enkele verhouding met wanneer er menselijke slachtoffers te betreuren zijn, maar toch. Hoeveel dieren er jaarlijks worden doodgereden is niet precies bekend; het zullen er honderdduizenden, zo niet miljoenen, zijn. Op verschillende plaatsen is er enig onderzoek naar gedaan. Toen we op 13 april op weg waren naar de jaarvergadering van de “Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming”, werd door ons (ondergetekende en de coördinator van de provincie Groningen) een doodgereden boommarter vlak over de Friese grens aangetroffen. Op de vergadering werd door ons bepleit om meer aandacht aan bovengenoemd probleem te schenken en met elkaar naar oplossingen te zoeken om het aantal verkeersslachtoffers (van mens en dier) te beperken. In 1996 heb ik alle op en langs de weg liggende doodgereden egels genoteerd die ik tegenkwam. Het bleken er 27 te zijn; alleen al in Burgum waren het er 14 van deze prachtige dieren. Maar ongetwijfeld zullen er veel meer geweest zijn. Want vaak zegt zo’n onderzoekje meer over het aantal afgelegde kilometers dan over het werkelijk aantal verkeersslachtoffers. Toch laat het zien hoe ontstellend veel van deze dieren in het verkeer omkomen. Of dit de stand van het aantal egels beïnvloed is niet geheel duidelijk, maar lijkt wel waarschijnlijk.