It Fryske Gea verwent haar leden met een nieuw handboek, want met het winnen van zoveel nieuwe leden (inmiddels een totaal van 19.500) moet je eens wat terug doen, moet de organisatie gedacht hebben. Het handboek wordt ingeleid met een beknopte beschrijving van de geschiedenis van de vereniging en een beschrijving van een aantal kernbegrippen als natuurontwikkeling en -beheer. Daarna wordt ingegaan op enkele landschapstypen (bossen, graslanden, laagveenmoerassen, wadden en kwelders, heide). De daaropvolgende gebiedsbesprekingen springen in het oog. De tekst wijkt globaal weinig af van het vorige handboek, maar de foto’s zijn werkelijk prachtig, voornamelijk van de hand van Benny Klazenga. De lay-out is modern, aantrekkelijk en mag “glossy” genoemd worden. De gebiedskaartjes zijn zo kleurrijk dat een zonnebril zowaar een vereiste is. Het geheel is simpelweg oogstrelend en een mooi cadeau voor de leden. Met het handboek gaat It Fryske Gea zondermeer met haar tijd mee. Een stoffig, ouderwets karakter valt It Gea niet te verwijten. Toch is er ook een manco. It Gea heeft een stukje identiteit ingeleverd. Eerder al werd het tamelijk stijlvolle verenigingsblad ‘Geanijs’ ingeleverd voor het moderne, ‘standaard’-magazine ‘It Fryske Gea’. Nu wordt het even stijlvolle handboek ‘Door It Fryske Gea’, geschreven door D.T.E. van der Ploeg, opgevolgd door het glossy ‘Ontdek de Friese natuur’. Iedereen kan daar het zijne van denken; It Fryske Gea is in Fryslân van ons allemaal en daar is dit boekwerkje op gericht. Een uiterst handig en aantrekkelijk handboek, geschikt voor Fryzen, Fryzen om útens en net-Fryzen. Toch is dit boekje niet te koop in de boekhandel, maar voor f 35 en een telefoontje naar It Gea hebt u dit boek niet alleen in huis; u bent meteen een jaar lang lid van de vereniging. Zoals het handboek al deed vermoeden, zit achter die strategie een gediplomeerd manager! En dan nog dit: Het handboek van It Fryske Gea heet ‘Ontdek de Friese natuur’, die van Staatsbosbeheer ‘Natuur in Fryslân’. Misschien de volgende keer samen een handboek? Vergeet dan Natuurmonumenten niet!