Individuele organismen lopen voortdurend tegen allerhande beperkingen op en moeten zodoende telkens beslissingen nemen om te overleven. Biologen proberen deze ‘beslissingen’ te meten. Het veldbiologengilde van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) koestert al bijna 50 jaar biologisch onderzoek dat stevig wordt onderbouwd door waarnemingen in de natuur, ofwel veel veldwerk. De drijvende kerngedachte is de overtuiging dat ‘draagkracht’ van gebieden voor bepaalde organismen is te meten, met andere woorden: worden de aantallen dieren die in een gebied leven niet vooral bepaald door de hoeveelheid voedsel? Pal voor die overtuiging, dat experimenteel en langlopend veldonderzoek de basis moet zijn voor veel takken van de biologie, staat Rudi Drent, hoogleraar in de Dieroecologie aan de Rijks Universiteit Groningen. Aan hem is het boek ‘De Onvrije Natuur’ opgedragen. De 44 auteurs, allen diepgaand door Drent beïnvloed, hebben zorg gedragen voor 35 bijdragen, gegroepeerd rond 6 thema’s. Eerst komen verhalen aan bod over ‘draagkracht’, want willen we begrijpen in welke gebieden dieren zich verspreiden en waarom ze er in bepaalde aantallen voorkomen, dan zijn simpele, heldere concepten van belang. Het tweede thema gaat in op ‘voedsel’, want ieder dier moet eten en gedetailleerde metingen aan voedselaanbod en voedselbehoefte zijn een eerste stap om verspreiding en aantallen van soorten te doorgronden; ofwel de kwestie van eten en gegeten worden. Het derde thema handelt over ‘individuele keuzes en beperkingen’, want uiteindelijk worden verspreiding en aantallen hierdoor bepaald. ‘Seks, geweld en sociaal verkeer’ vormt het vierde thema, waarin een achttal verhalen uit de doeken doet dat niet alle individuen gelijk zijn en het in het bestaan misschien juist draait om die onderlinge verschillen, zoals de verschillen in sekse. ‘Van individu naar populatie’ vormt het vijfde thema, waarin vijf verhalen de individuele verschillen vertalen naar effecten op aantallen en verspreiding. Ten slotte geeft het zesde thema ‘kennis en natuurbeheer’ weer hoe enorm waardevol al deze vergaarde kennis kan zijn voor bescherming en beheer van natuur; pure noodzaak in onze overbevolkte wereld.