Rolf Roos, Renée Bekker en Joke ‘t Hart hebben als eindredacteurs een prima stuk werk geleverd bij het herzien van ‘het Milieu van de Natuur’, eerder uitgebracht in 1991. Deze nieuwe uitgave is ingedeeld in maar liefst 15 blokken. Na een algemene inleiding en een leeswijzer volgt in deel 2 een duidelijke en tamelijk complete uitleg van wat wel genoemd wordt ‘de drie grote V’s’, ofwel verzuring, vermesting en verdroging. Sinds 1991 is de kennis en ervaring op dit gebied toegenomen en zijn bepaalde inzichten gewijzigd. De gebruikte kaarten en cijfers in dit hoofdstuk zijn van recente datum (meest 1998 of 1999). Van de paragrafen ‘gevolgen’ van verzuring, verdroging en vermesting wordt de lezer waarschijnlijk niet vrolijk, maar het maakt wel duidelijk wat er, voor velen onzichtbaar, toch mis is. Zo komen bijvoorbeeld op bijna 600.000 hectare grond in het laagliggende Nederland – bijna één vijfde deel van het landoppervlak van Nederland – verdrogingsverschijnselen voor. Per biologische soortgroep, waarbij werkelijk niets is overgeslagen, worden vervolgens de effecten van ‘de drie V’s’ besproken. Zo dragen de effecten van verzuring en vermesting op processen in de strooisellaag bijvoorbeeld indirect bij aan de achteruitgang van de meest gevoelige paddestoelen, waaronder ridderzwammen en boleten. Door vermesting neemt de variatie onder hogere planten af. Bij zoogdieren zijn effecten van verdroging, vermesting en verzuring lastig vast te stellen, maar ‘de drie V’s’ veroorzaken duidelijk veranderingen in de voedselketen en de omgeving, hetgeen indirect gevolgen heeft voor de zoogdieren zelf. Ook wordt nagedacht over het begrip ‘milieukwaliteit’, waarbij bijv. de grootte van een gebied en het beheer ter plaatse van belang zijn. Tot slot wordt beschreven hoe je de ecologische schade zou kunnen herkennen. Welke soorten, kenmerken en normen het dan betreft, komt hierin aan bod. Tien grappige en tamelijk simpele ‘wetten’ (methodische vuistregels), moeten de lezer uiteindelijk helpen bij het herkennen en beoordelen van schade. Bijvoorbeeld: ‘ken uw soorten’, ‘elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’ of ‘meer is niet altijd beter’.