Als projectleider ecoplanologie ben ik werkzaam bij een adviesbureau dat vermeld staat als bronhouder. Twee van mijn collega’s staan vermeld als waarnemer. In de werkatlas Zoogdieren in Fryslân, verspreiding 1990-2006, bedoel ik. Op kantoor hebben wij twee kastplanken van 1,2 meter elk, vol met verspreidingsatlassen. Wij hebben daarom al vijf jaren altijd een collega in dienst, die een deel van haar (soms zijn) werkweek niet anders doet dan in de meest gedetailleerde, de volledigste of ten minste de recentste atlas na te gaan wat er voorkomt op een plek waar wij onderzoek naar moeten doen Dat is gelukkig niet het enige wat die collega doet. Atlassen zijn onmisbaar. De nieuwste en de provinciale zijn de mooiste, want er staat in welke soorten er nu zitten en waar. De werkatlas Zoogdieren in Fryslân is daarom nu de prachtigste! Landelijke atlassen komen niet verder dan uurhokken. In de provinciale zijn de soorten tot op het kilometerhok te herleiden. Op wat exoten als Wasbeerhond en Wasbeer na, is de atlas tot minder dan een half jaar bij (2006). Dat is haast onvoorstelbaar, zo actueel. En het is belangrijk. De Flora- en faunawet is sinds 2002 van kracht. In dat jaar moesten we voor broedvogels werken met een landelijke atlas die in 1979 was verschenen. Die bevat gegevens die in de 25 jaar daarvoor waren verzameld. Beter was er niet, maar wat heb je er aan in 2002?