Recent schreef ik in een artikel over de weidevogels van Noard-Fryslân Bûtendyks met betrekking tot predatie over de Kokmeeuw Larus ridibundus (Hendriksma 2008): “Aangezien Kieviten vrijwel nooit achter deze meeuwen aangingen zullen dit niet de grote boosdoeners zijn geweest”. Deze uitspraak moet ik herzien. In de zomer van 2008 ben ik veel in voornoemd gebied geweest. Zo dicht aan zee ligt het voor de hand dat er regelmatig allerlei soorten meeuwen overvliegen. Vooral Zilvermeeuwen worden hier door wolken weidevogels achterna gezeten en verjaagd: datzelfde geldt voor Mantelen Stormmeeuwen. Ik heb dan ook nooit gezien dat één van de genoemde soorten erin slaagde eieren of pullen te prederen. Omdat er vlakbij een kolonie aanwezig was, passeerden er ook met enige regelmaat Kokmeeuwen. Hier reageerden de weidevogels niet of nauwelijks op, tot ik op een morgen een Kokmeeuw heftig op iets in het gras zag pikken. Een mannetje Kievit voerde stootduikend zeer felle aanvallen op de meeuw uit. Helaas was de afstand te groot en zat er een sloot tussen, waardoor ik niet precies kon nagaan wat er gebeurde. Het was nog net voor de periode dat er pullen waren, dus de Kokmeeuw zal het vermoed ik op eieren gemunt hebben. Wat later in het seizoen, toen er al vrij veel pullen in het veld waren, zat ik naar een paartje Tureluren te kijken die door mijn aanwezigheid begonnen te alarmeren. In de auto wachtte ik op het moment dat de pullen te voorschijn zouden komen, om ze te kunnen ringen. Van daaruit zag ik een Kokmeeuw aan komen vliegen die in een sloottalud dook, om vervolgens met een tureluurpul in de snavel verder te vliegen. De oudervogels reageerden pas toen de meeuw naar beneden dook en achtervolgden de meeuw slechts kort. Er bleek nog een tweede pul aanwezig te zijn in de slootkant, die van een ring voorzien werd.