De Noordse winterjuffer blijft een bijzondere libel. Elke keer wanneer het soortgerichte onderzoek een bepaalde richting op ging, dwaalde de winterjuffer de andere kant op. Al meer dan tien jaar houden de diertjes het onderzoek boeiend door weer met wat nieuws te komen. Het leek bijna onmogelijk om de levenswijze van deze ongrijpbare juffer te ontrafelen. De laatste jaren is de libel echter intensief achter de vodden gezeten en verdwenen steeds meer tegenstrijdigheden die het onderzoek jarenlang plaagden als sneeuw voor de zon. Uitgebreide informatie hierover verschijnt binnenkort op onze website, maar we lichten alvast een tipje van de sluier op. De laatste jaren is duidelijk geworden dat een groot aantal winterjuffers in het voorjaar van kilometers ver gelegen overwintergebieden terugkeren naar het voortplantingsgebied. Het klinkt te mooi om waar te zijn, want libellen zijn toch niet in staat tot gerichte trek zoals vogels dat kunnen? Wat uit het onderzoek naar voren komt wijst ook niet op gerichte trek. De Noordse winterjuffer maakt op bijzondere wijze gebruik van het landschap en van de wind. In het najaar worden de winterjuffers door overheersend westelijke windrichtingen oostwaarts gedreven bij hun zoektocht naar een fijn zitplekje. Ze komen dan op de hogere zandgronden terecht, waar ze vooral op heide- en ruigteveldjes en in houtwallandschappen worden aangetroffen. Maar ze kunnen ook in tuinen opduiken ... altijd gezellig zo’n bezoekje van een (of meer) winterjuffer(s).