Na bijna dertien jaar als assistent van diverse ringers in de provincie Fryslân actief geweest te zijn met het vogelringwerk (nestjongen, roofvogels en uilen, weidevogels, meeuwen en zangvogels), kreeg Jan de Jong in 1985 zelf een vergunning om met mistnetten vogels te vangen voor het wetenschappelijk ringonderzoek. Zijn onderzoeksgebied werd de Marswâl, een gebied van Staatsbosbeheer aan de noordoever van het Tjeukemeer bij Rohel, de omgeving waarin hij zijn jeugd had doorgebracht. Door 27 jaar in hetzelfde gebied op dezelfde manier vogels te ringen kon een schat aan gegevens worden verkregen. In dit artikel wordt gekeken wat dat voor de Rietzanger heeft opgeleverd.