Het onderzoek naar de oorzaken van de habitatverschillen tussen veldsprinkhaansoorten heeft zich in de beginfase gericht op de eisen van de nymfen en imago’s ten aanzien van het biotische en abiotische milieu. Daarna zijn pas de milieu-eisen van de eieren onderzocht, met name die ten aanzien van vochtigheid en temperatuur. De hypothese die hier wordt geformuleerd, zegt dat de temperatuur nabij het bodemoppervlak, door de invloed van deze temperatuur op de ontwikkelingsduur van de eieren, van grote invloed is op de habitatverschillen tussen veldsprinkhaansoorten. De eiontwikkelingsduur bleek tussen soorten sterk te verschillen. Tevens werd er een relatie gevonden tussen de eiontwikkelingsduur en het microklimaat in het habitat. Bij twee van de tien onderzochte soorten is het habitat echter beperkter dan verwacht zou worden op grond van de eiontwikkelingsduur.