In het Relatienotagebied Vechtdal is de stikstofbelasting van 16 graslandpercelen beoordeeld op grond van monitorsoorten (insecten en spinnen) voor onbemest grasland (Maaskamp et al., 1989) én de soortenrijkdom van de sprinkhaanfauna. Naarmate het beheer (mesten, maaien, begrazen) van de percelen extensiever is, bevinden zich meer monitorsoorten en sprinkhaansoorten in de graslanden. Reeds op grond van deze inventarisaties (uitgangssituatie) van de landbouwpercelen in het Vechtgebied lijkt extensivering van het beheer, mogelijk gemaakt in het kader van de Relatienota, gunstig voor het behoud en de ontwikkeling van sprinkhaansoorten. Bij een combinatie van maaien/nabeweiden blijkt in enkele percelen op droog rivierzand ondanks de bemesting een min of meer open vegetatie te ontstaan. Hierin bevinden zich relatief veel sprinkhaansoorten. Dit ondersteunt de hypothese (Van Wingerden et al., in voorbereiding) dat bemesting het voorkomen van sprinkhanen niet direct maar indirect beïnvloedt via de vegetatiestructuur.