In een vorig artikel (Tientra, 1992a) heb ik de kleurvariatie binnen de wrattenbijterpopulaties van het Gooi en Thy (Denemarken) besproken. Hier komt het verschil in afmetingen tussen dieren van deze locaties aan de orde. De Gooise wrattenbijters hebben minimale afmetingen (tabel 1). Dit kan te maken hebben met het ontbreken van voldoende eiwitrijke voeding in de arme Genista anglicae – Callunetum vegetatie, de door eeuwenlange begrazing met schaapskudden ontstane heide-akker, die in het Gooi in de jaren ’60, vóórdat vergrassing en verbossing toesloegen, de belangrijkste habitat was van de volwassen dieren. Op Thy bevinden de dieren zich in een zeer gevarieerd biotoop en ze hebben dan ook flinke afmetingen. De dieren van de heidehabitat lijken hier eveneens iets kleiner te zijn (tabel 1). De vleugels van de Thy’se wrattenbijters zijn flink ontwikkeld, ze vliegen van de hoge duinen naar beneden. In dit heuvelachtige gebied zullen dieren met lange vleugels enig selektief voordeel hebben, doordat ze ook op deze wijze naar andere baltsplaatsen kunnen gaan.