C. Noot van de redactie op bovenstaand artikel

Op bovenstaand artikel zijn twee ingezonden brieven ontvangen: a) een reactie van André van Loon dd 3 apr 2001 b) een antwoord van Peter Boer dd 5 apr 2001 In het kort komt de reactie van André op het volgende neer: 1) De informatie over de Duitse militair, waarmee de inleiding van het artikel begint komt vermoedelijk van mij, waarmee de bronvermelding Seifert (1988) niet helemaal juist is; het verhaal is ook opgenomen in het manuscript van de mierenatlas als “nieuwtje”, doch omdat de atlas veel later uitkomt vindt ik het geen probleem dat het nu al in EB staat. 2) De verklaring in de tweede alinea van de inleiding, dat de “M. gallienii” van Kramer onvindbaar blijkt in de collectie van NNM Naturalis te Leiden wekt de indruk, dat deze mier zomaar zou zijn verdwenen, alsof het in de collectie een onoverzichtelijke bende is. Daar ik in Leiden werk, was het een kleine moeite in de collectie te kijken en heb ik het betroffen exemplaar gewoon onder M. ruginodis aangetroffen, met het etiket “coll. Kramer” in een apart collectiebakje. hetgeen ik destijds zelf nog had ingericht. 3) Door de gekozen formulering in de tweede alinea van de inleiding wordt de indruk gewekt dat de determinatie van mij niet door Peter wordt vertrouwd. Ik vind dit Peters goed recht, maar zou dat zelf niet zo in een artikel in EB hebben gezet. 4) E.e.a. had voorkomen kunnen worden, als Peter me gevraagd had te helpen bij het zoeken naar de mier en het manuscript vooraf even had laten lezen. 5) Tenslotte vraag ik me af of de EB-redactie (mieren)artikelen vooraf door iemand laten lezen.