Op een zonnige open plek op het Mexicaanse schiereiland Yucatan, verlaat een reusachtige zwarte werkstermier haar aarden nest en klimt in een nabijgelegen heester naar boven, op weg naar een dauwdruppel. Ze is op een survivaltocht waar het leven van haarzelf en haar kolonie van afhangt. Ze opent haar kaken, pakt een dauwdruppel op en gaat terug naar het nest. Nadat ze even bij de ingang van het nest heeft gepauzeerd zodat een andere werkster wat van het water kan drinken, klimt ze door de verticale galerijen naar beneden totdat ze de broedkamers heeft bereikt, waar de onvolwassen kolonieleden zich bevinden. Daar smeert ze een deel van haar vracht op een cocon en geeft de rest aan een dorstige larve. Gedurende de droge periode loopt de mierenkolonie, net als alle soorten sociale insecten, het dodelijk gevaar om uit te drogen. Veel werksters maken regelmatig tochten van en naar plaatsen waar water kan worden gewonnen. Sommigen geven het water direct aan collega’s, terwijl anderen de druppels in de broedkamers op de grond laten vallen, zodat de grond en de lucht vochtig blijven en hun zusters beschermd blijven tijdens de meest kwetsbare periode in hun ontwikkeling.