In oktober 2007 vond ik in de duinen van Bergen bosmieren Formica rufa, vastzittend aan zandzeggestengels (Zie afb. III. 1, p. 10). Na nauwkeurige inspectie bleek dat er sporenkapsels op de bosmieren zaten. Ik had van Karl van der Vlies al eens gehoord van zweefvliegen die vastzaten op de bloeiwijze van smalbladige weegbree en van Wilbert Kerkhof van krekels op plantenstengels. Er was hier vast sprake van de topziekte ‘summit disease’. Deze komt voor bij insecten en wordt veroorzaakt door een schimmel uit de familie der Entomophthoraceae. Diverse soorten uit deze familie hebben elk hun eigen specifieke gastheren. Ik probeerde via het Centraal Bureau voor Schimmelcultures en via een expert in de USA te weten te komen om welke schimmelsoort het hier ging, maar men gaf mij nul op het rekest. Uiteindelijk kwam ik terecht bij professor Bałazy (Poznan) die de topziekte bij bosmieren had beschreven. Hij determineerde de Bergense schimmel als Pandora myrmecophaga.