De oprolmier Myrmecina graminicola (Latreille, 1802) is een verborgen levend, klein miertje. De werksters zijn zo’n drie mm groot en de kolonies bevinden zich vaak onder de grond of in de strooisellaag, soms zelfs vrij diep. De werksters foerageren voornamelijk in de strooisellaag en vrijwel niet aan het bodemoppervlak (Seifert 2007). Hierdoor wordt de soort vaak niet gevonden en staat ze in Nederland als “vrij zeldzaam” bekend (Van Loon 2004). Een mooie kans om de nestjes toch te vinden is te zoeken onder stenen. Enkele nestjes van de oprolmier werden op deze manier in de Botanische tuin De Dreijen in Wageningen aangetroffen. Hier werden niet alleen nestjes onder stenen gevonden, maar ook midden op een met gras begroeid wandelpaadje, waar de miertjes af en toe gewoon aan het oppervlak te zien waren. In het rivierengebied is de oprolmier relatief veel gevonden, en er zijn ook recente waarneming van deze leuke soort in Wageningen (Noordijk et al. 2006). Hiernaast is de oprolmier voornamelijk bekend uit Zuid-Limburg, en zijn er enkele geïsoleerde waarnemingen in het westen van Nederland (Van Loon 2004).