Eind 2004 verscheen de ‘wespen- en mierenatlas’, met daarin de hoofdstukken over de biologie van mieren en de soortbesprekingen met verspreidingskaartjes (Van Loon 2004a, 2004b). Sindsdien is er al weer heel wat gebeurd. Voor wat getalletjes met betrekking tot het aantal mierengegevens (records) in de EIS-databank eind 2003 (ten behoeve van de atlas) en nu, zie tabel III.1. Ook het aantal soorten dat behandeld werd in de atlas en het aantal thans bekende soorten is hierin vermeld. Afbeeldingen III.1 en III.2 tonen de verspreiding van de waarnemingen van de Nederlandse mieren op resp. 5x5km-hokniveau en kilometerhokniveau. Behalve dat het aantal gegevens in de EIS-databank sinds de atlas een behoorlijke groei te zien geeft, zijn er acht soorten bijgekomen en zijn er twee weer van de Nederlandse lijst afgevoerd. Onder de nieuwkomers is zelfs een soort die als ‘nieuw voor de wetenschap’ uit Nederland werd beschreven en tot nu toe nog niet ergens anders werd gevonden ( Myrmica schenckioides, Boer & Noordijk 2005).