De zomer van 1994 was een topjaar voor libellen wat betreft de vele uitzonderlijke waarnemingen die toen gedaan zijn. Het zal weinigen ontgaan zijn dat 1995 het jaar 1994 overtreft en een 'mega-jaar' voor libellen was. Dat komt niet alleen door het verschijnen van de 'Verspreidingsgegevens van de Nederlandse Libellen'. Alles werkte mee: het weer (zeer warm, ontzettend veel zon en een lange periode met oostenwinden), de waarnemers (ruim de 200 gepasseerd) en .... tja wat niet? Anders dan in andere jaren zal ik deze keer de Nederlandse waarnemingen aanvullen met Europese ontwikkelingen zoals ik die van deelnemers van het dertiende International Symposium on Odonatology (dat van 20 tot 25 augustus 1995 te Essen heeft plaatsgevonden) heb gehoord. Laat ik maar gelijk met de meest spectaculaire zaken in huis vallen. Het was reeds te lezen in de vorige Libellennieuwsbrief, maar ook in een artikel in het NRC-Handelsblad ('Warme zomer brengt Zadellibel naar Nederland'). Dit gaat over Hemianax ephippiger die half juli op twee achtereen volgende dagen bij een ondiep niets zeggend heidevennetje-met-pijpestrootje bij Budel-Dorplein waargenomen en gefotografeerd is. De soort werd ontdekt door Pim Edelaar, Niels Dingemanse en K.D. Dijkstra: inderdaad een nieuwe soort voor Nederland. Vele landen in Europa bleken dit jaar gezegend met zwervende individuen van deze noord-Afrikaanse soort, met als noordelijkste vindplaats Zweden. Hierbij is het opvallend dat de Poolse waarnemingen in juni vielen (mond.med. Rafal Barnard). De andere europese waarnemingen waarvan ik gehoord had vielen alle in juli. Een verklaring zou gezocht kunnen worden dat de Poolse dieren wellicht uit het oostelijk Middellandse zee gebied afkomstig waren en de overige uit het westelijk Middellandse zee gebied.