Alleen al uit het bestuderen van het kaartje is al te concluderen dat de Weidebeekjuffer binding heeft met stromend water (vnl. beken en weteringen). Na achteruitgang in de jaren zestig, zeventig en tachtig gaat de Weidebeekjuffer nu weer vooruit. De precieze redenen voor de achteruitgang en de huidige vooruitgang zijn niet bekend. Waarschijnlijk is er meerdere factoren in het spel. Door de vooruitgang is de Weidebeekjuffer mogelijkerwijs weer aan te treffen op de plaatsen waar hij jarenlang afwezig is geweest. Het is dus verstandig om oude vindplaatsen waar de soort enige jaren afwezig is geweest dit jaar weer te controleren. Ook langs de grote rivieren is de Weidebeekjuffer steeds meer te vinden (bijvoorbeeld de Biesbosch en de enkele gebieden langs de Maas). Het kan dus nuttig zijn om in juni te zoeken langs de grote rivieren. Vooral de plaatsen waar natuurontwikkeling heeft plaatsgevonden komen hiervoor in aanmerking. Er zijn een aantal gebieden waar nog geen of weinig waarnemingen van bekend zijn waar mogelijk wel Weidebeekjufers aanwezig zijn: -De noord-oost Polder (een aantal kwelsloten die misschien geschikt zijn); -De Veluwe (een aantal sprengen lijken geschikt, bijvoorbeeld de Hierdense beek); -De duinen; (een aantal duinrellen). Als je dus een Weidebeekjuffer aantreft in één van deze gebieden is het extra interessant om moeite te doen om de geschikte plekken in de buurt te controleren op de aanwezigheid van een populatie. Ondanks dat de Weidebeekjuffer weer vooruitgaat zijn de aantallen waarschijnlijk lager dan vroeger. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen is het belangrijk als er bij meer waarnemingen genoteerd wordt hoe groot de geinventariseerde afstand is (dit zou eigenlijk altijd moeten). Bij het noteren van het biotoop moet er bij de Weidebeekjuffer speciaal gelet worden op: de breedte van het water, de beschaduwing (wel of niet), de aanwezigheid van drijvende waterplanten en op de struktuur van de oevervegetatie (vooral of de oevers gemaaid zijn of niet).