Evenals voorgaande jaren heeft in 1986 in de drie noordelijke provincies een roofvogelinventarisatie plaatsgevonden. Door afwezigheid van Hans Esselink (Visarendonderzoek in Canada) lag de coördinatie in Drenthe bij Willem van Manen, in Friesland bij Johan Krol en Wybren Lok en in Groningen bij Henk Hut. Jan Schipperijn en Albert Seubring waren ook dit jaar verantwoordelijk voor het meldingssysteem van dode roofvogels. De inventarisatie en het ringen van roofvogels zijn vrijwel probleemloos verlopen. Dit jaar is voor het eerst in een viertal proefvlakken uitgebreid broedbiologisch onderzoek verricht. Drie van deze proefvlakken zijn door vrijwilligers onderzocht; helaas door tijdgebrek niet altijd volledig. Het vierde proefvlak, gelegen in Noordwest-Drenthe is in het kader van de provinciale milieukartering onderzocht door Rob Bijlsma en Henk Wessels. De resultaten van dit laatste onderzoek zijn aan dit rapport toegevoegd. In het rapport van de werkgroep wordt ingegaan op: broedsucces, broedaanvang, verstoring van de nesten, voedselgegevens en vergelijking met de in voorafgaande jaren verzamelde gegevens. Een apart hoofdstuk is gewijd aan opzettelijke vervolging.