Op 25 januari 1986 werd in Wapeningen tijdens het Dagvlindersymposium door C.F. van der Bund een lezing gehouden over de dagvünderfauna van de Hoge Veluwe. De heer van der Bund is medewerker bij het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Arnhem. Dit artikel is de geschreven versie van zijn lezing. Als onderdeel van het onderzoek naar de invloed van beheersmaatregelen in graslanden op de daarin aanwezige insectenfauna, zijn van 1982-1985 in het Nationale Park De Hoge Veluwe regelmatig waarnemingen verricht over het voorkomen van dagvlinders. Hiervoor kozen wij in de eerste plaats de omgeving van de Compagnieberg, die naar ons inziens redelijk representatief is voor wat er op De Hoge Veluwe aan landschappen en dagvlinders voorkomt. Kenmerkend is de variatie aan open vetatietypen temidden gemengd- of dennebos. Overgangssituaties zijn talrijk. Belangrijke elementen zijn een wildweide, verruigd grasland, grasbermen en velden met struikheide en/of pijpestrootje. Verder werden vanaf 1983 regelmatig waarnemingen uitgevoerd op een zestal nabijliggende terreinen, waardoor het beeld van de dagvlinderfauna op de Hoge Veluwe zeer volledig is. Het gaat hier voornamelijk om een vastgelegd en grotendeel open stuifzandgebied, een verwaarloosde wildweide, een vochtig heideveld met Dopheide, een bemeste veeweide, grasland in verschaling als bloemenweide en een vaste plantenkwekerij.