In 1999 ergens op het eiland Trmidad aan de kant van een weg een oudere Engelse dame in stervende toestand gevonden. Het bleek mevrouw Mar- garet Elisabeth Fountaine te zijn een vooraanstaand verzamelaarster van dagvlinders. Volgens haar testament werd haar collectie geschonken 'San' het Castle Museum in Norwich, Engeland. Bij haar verzameling bevond zich een verzegeld zwart gelakt kistje, voorzien van een hangslot, dat volgens het testament niet vóór 15 april 1978 geopend mocht worden. Toen de zegels in dat jaar tenslotte werden verbroken,bleek het kistje het dagboek van mevrouw Fountaine te bevatten: twaalf forse delen met de hand geschreven. Ze was het dagboek precies een eeuw tevoren op vijftienjarige leeftijd begonnen. Haar geboorte vond in 1862 plaats als een van de acht kinderen van een predikantengezin in het gehucht South Acre, ongeveer honderdvijftig kilometer ten noordoosten van Londen. Op eenentwintigjarige leeftijd werd zij hopeloos verliefd op een jongeman, Septimus Hewson, een liefde die niet beantwoord werd. Zij ging op reis en raak- te bezeten van het vangen van dagvlinders. In die tijd was het voor een vrouw moeilijk om zon- der mannelijke begeleiding over de aard- bol te zwerven. In Damascus ontmoet- te zij een jongeman. Khalil Neimy, die haar op haar reizen zou begeleiden. Het boek, een verkorte bewerking van haar dagboek, is een merkwaardig mengsel van avonturen- en liefdesroman, gekruid met vlindervangsten. Het uiteindelijke resultaat van een leven vol afwisseling bevindt zich in bovengenoemd museum: de 'Fountaine-Neimy collection'. Bestaande uit tweeëntwintigduizend opgeprikte dagvlinders.