Op 26 juni 1984 voerden twee mensen van de gemeentelijke plantsoe nendienst werkzaamheden uit in de Nunspeetse straten. Eén van hen zag tegen een boom een fors uitgevallen vlinder zitten. Het was zo’n onwaarschijnlijk groot beest, dat de vlinder on-Nederlands voorkwam. Het dier leefde, werd meegenomen en kwam via de plaatselijke politie terecht bij iemand die een soort eerste hulp voor dieren had. Daar werd met suikerwater getracht de vlinder in leven te houden. Het mocht he laas niet baten en de vondeling gaf de geest.