De Bosparelmoervlinder (Mellicta athalia) is aan een onderzoek onderworpen. Karin Verspui bekeek een grote populatie in Drente en onderzocht de ecologie en de mobiliteit van de vlinder. Dit onderzoek was nodig om tot een effektief beheer van de bedreigde soort te kunnen komen. Uit het onderzoek bleek dat de Bosparelmoervlinder minimaal een viertal milieu-eisen stelt: * allereerst moet er voldoende Hengel (Melampyrum pratense) staan. Hengel is de waardplant voor de rups; * vervolgens moet een dikke bladerlaag de bodem bedekken. Hierin kan de rups beschermd overwinteren; * er moeten beschutte, open plekken aanwezig zijn voor de vlinder; * tenslotte moet er een bosrand voorkomen, aangezien dat de habitat is voor de Hengel. Wellicht is het mikroklimaat van de bosrand ook noodzakelijk voor de ontwikkeling van de eieren en rupsen.