Er was eens een mevrouw, die een hekel had aan katten. Want katten hadden het gemunt op de Koolmezen in haar nestkastje. De Koolmezen hadden daar jongen, die ze niet graag in de maag van een kat zag verdwijnen. En wat kregen de jonge Koolmeesjes te eten? Onder de nestkast lagen kleurige vlindervleugeltjes, weggegooide restjes van een maaltijd, zoals wij kippebotjes weggooien. Toen deugden de Koolmezen, die zomaar die prachtige vlinders sloopten, ook niet meer. Later zag ze ook nog de rupsen, die haar planten en bloemen opaten, waardoor de vlinders weer uit de gratie raakten.