Aan het verhaal over de naar het noorden oprukkende Gehakkelde aurelia (Vlinders, febr. ’92, blz. 17), wil ik graag een bijdrage leveren. Volgens vlinderkenners uit Heiloo en Egmond zijn de afgelopen tien jaar geen Gehakkelde aurelia’s in deze omgeving waargenomen. Wie schetst mijn verbazing als ik dan in de zomer van 1990 een Gehakkelde aurelia aantref in mijn tuin op een paarsbloeiende Buddleia. Drie dagen lang kan ik de vlinder op allerlei manieren fotograferen. Daarna verdwijnt hij zoals hij is gekomen op mysterieuze wijze. Jammer genoeg heb ik de vlinder in 1991 niet meer in Heiloo gezien. Een andere waarneming in mijn tuin is de komst van vlinders uit de duinen wanneer de Buddleia’s bloeien. Regelmatig zijn dan Kleine parelmoervlinders, Kommavlinders, dikkopjes, Heivlinders en Bruine blauwtjes aanwezig. Na de bloei vertrekken deze vlinders weer; de algemenere soorten blijven gelukkig van de overige nectarplanten genieten. Opvallend is dat de vlinders een voorkeur hebben voor de wit- en paarsbloeiende Buddleia en niet zo zeer voor de rosé. Een vergelijkbare situatie doet zich voor in een groot buddleiaperk (ongeveer 150 m2), gelegen op een kruising van drukke verkeerswegen in het centrum van Heiloo. Daar zie ik iedere zomer opnieuw, naast de algemene soorten, ook Kleine parelmoervlinders, Heivlinders en in 1991 een Oranje luzernevlinder verschijnen.