Eén van de mooiste onderdelen van een dag is de nacht. Wie ooit op een zwoele zomeravond door een donker bos heeft gewandeld, als de maan oranje kleurt en de lucht zwaar van Kamperfoelie rond de takken hangt, weet dat er geen gelukzaliger gevoel bestaat. Als ’s avonds om zes over tien de eerste Teunisbloem zich ontvouwt en z’n geuren de schemer instoot weet je dat er weer een mooie nacht aan zit te komen. Wie dan ook nog eens kennis maakt met het rijke nachtvlinderleven is helemaal verkocht. Zo’n kleuren- en vormenrijkdom kom Je zelfs in je stoutste dromen, en dat is toch ook ’s nachts, niet tegen. Toch heeft die interesse in nachtvlinders ook een nadeel. Sinds ik me voorzichtig met nachtvlinders ben gaan bezig houden is het begonnen. Onbegrip alom. Als je omhoog kijkt bij een lantaarnpaal, omdat er een pijlstaart voorbij schiet, vragen willekeurige voorbijgangers of Je soms een UFO ziet. Het antwoord "nee, een pijlstaart", hoef je dan al helemaal niet te geven. Ook rondhangen bij het tolletgebouw op de camping, een prima plek voor nachtvlinderaars, wordt niet door iedereen gewaardeerd. En zoals ik u vorige keer al vertelde wordt ‘vlindervriendelijk rijgedrag’ ’s nachts al snel vertaald met ‘kennelijke staat van dronkenschap’.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Vlinders | |
| CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
| Organisation | De Vlinderstichting |
|
Henkjan Kievit. (1993). Column Strooptochten. Vlinders, 8(3), 25–25. |
|