In september 1995 brachten we een korte vakantie door in het Sauerland in Duitsland. Op een stoppelveld vlogen nogal wat Kleine parelmoervlinders (Issoria lathonia). Tussen de stoppels groeiden kleine Akkerviooltjes en daarvoor hadden de vlinders veel belangstelling. Ze zetten hier en daar een ei af, vaak vlak bij de grond. Ik nam een vrouwtje levend mee en zette ze thuis op het balkon onder gaas met een tuinviooltje. Als voedsel kreeg ze een propje watten met suikerwater. Ze leefde tot 1 oktober (19 dagen) en legde flink wat eitjes. Een deel van de eitjes haalde ik binnen en kweekte de rupsjes op met tuinviooltjes. Bij kamertemperatuur ging de ontwikkeling zeer snel; na 24 dagen was de eerste pop er en deze kwam al na 9 dagen uit. Voor zuidelijke streken wordt opgegeven dat de soort als rups, pop of vlinder kan overwinteren. Het leek me interessant om eens wat proeven te doen met betrekking tot de overwintering. Op 12 oktober zette ik een deel van de poppen buiten. De eerste vlinder verscheen op 27 oktober en de laatste op 12 november. Ze werden met suikerwater gevoed. Ze bleven in de zon actief en maakten geen aanstalten om te gaan overwinteren.