Tijdens een van onze frequente bezoeken aan de Belgische Ardennen zag mijn vrouw tussen de planten van een grazige berm een dagvlindercopula die zij niet direct kon herkennen. Zelf was ik, op enige afstand, met het fotograferen van vlinders bezig. Omdat mijn vrouw mij riep, ben ik gaan kijken. Tot mijn verbazing had ik een zeer zeldzame gebeurtenis in de vlinderwereld voor ogen. Het was een kruiscopula tussen een vrouwtje Koevinkje (Aphantopus hyperantus) en een mannetje Bruin zandoogje (Maniola jurtina). Dit had ik uiteraard nog nooit eerder meegemaakt! Met de nodige opwinding en in haast opgeroepen zelfbeheersing, maakte ik de foto’s voor mijn archief. In een ruime doos werden de vlinders, nog steeds in copula, naar huis getransporteerd. Na verloop van tijd heeft het Koevinkje echt haar best gedaan en een aantal eieren afgezet, maar het heeft tot niets geleid, ze zijn allemaal onvruchtbaar gebleven.Misschien zit er een moraal in dit verhaal verborgen?