Natuurlijk heb ook ik altijd te weinig vrije tijd. Een luxe probleem. Daarom besteed ik in een vakantieperiode de meeste tijd aan speurtochten naar vlinders en hun leefgebieden. Als toerist mag ik dan eindelijk onaangepaste dingen doen: ik woon in een tent, ik zit meestal op de grond, ik laat 's morgens het wassen en scheren, als het even kan, achterwege, ik verschoon niet elke dag mijn ondergoed of sokken, ik loop zo lang als ik wil in de volle zon, ik kook op een éénpitsgasje te vaak macaroni en eet uit de koekenpan en ik doe mijn behoeften, als het niet anders kan, ergens in een bos, enzovoort. Maar het meest onaangepaste gedrag op mijn vakanties is wel het nemen van foto's in campingtoiletten en wasgelegenheden! Om niet te veel opschudding te veroorzaken bezoek ik enkel de herenafdeling en kom ik bij de dames alleen bij hoge uitzondering. Bij de heren laat het mij koud dat een met scheerschuim bedekt, onuitgeslapen gezicht mij wat vreemd nakijkt als ik, gewapend met fototoestel en flitser een toilet of douchecel bezoek. Het gaat mij om nachtvlinders. De meeste mensen vinden het enge beestjes en noemen ze in één klap motjes. Tachtig procent van de exemplaren die we zien rondfladderen bij een verlicht raam, lijkt erg op elkaar en heeft meestal peper-en-zout kleurtjes. Ze zien er uit als mini-deltavliegers of hebben de vorm van de ons alom bekende huismot. Het zijn vooral de uiltjes en de spanners, die in Europa de kroon spannen. Er zijn echter naast de 'saaie' exemplaren ook uitzonderlijk fraai getekende soorten te vinden boven het urinoir of de wasbak. Vooral de pijlstaarten en de beren, waarvan ook mooie exemplaren overdag vliegend te zien zijn, zijn groot en kunnen fel gekleurd zijn.