Terwijl je met een kijker naar de majestueuze vlucht van een arend tuurt, wordt de doodse stilte plotseling verbroken door een schelle, trompetachtige kroeh van een kraanvogel. Wanneer de zon zich vervolgens even van achter de wolken laat zien, komen ineens talloze kleine vlindertjes met een karakteristieke ‘huppende' vlucht boven de weidse, monotone vlakte pijpenstrootje uit, waarna ze snel uit beeld verdwijnen, omdat een felle wind de kop opsteekt. Het bovenstaande doet op z'n minst denken aan een (ietwat aangedikt) buitenlands (reis)avontuur. Toch was dit het afgelopen jaar in het Fochtelooërveen realiteit. Voor het eerst sinds eeuwen – het is zelfs de vraag of ze ooit in ons land hebben gebroed – broedden er weer kraanvogels in Nederland. Maar dit was niet de enige aangename gast die het Fochtelooërveen aandeed: ook de slangenarend, een dwaalgast uit Zuid- Europa, vereerde dit unieke reservaat met een bezoek. In de schaduw hiervan werd er bovendien gewerkt aan een onderzoek naar het veenhooibeestje. Reden temeer om hier de nodige aandacht aan te schenken.