Over dagvlinders in Nederland lijkt alles al gezegd. Er is een verspreidingsatlas (uit 1989), een hele dikke ecologische 'bijbel' en er zijn honderden onderzoeken gedaan. Toch bestaan er over twee heel algemene soorten, het geelsprietdikkopje en het zwartsprietdikkopje, nog veel vragen. Waarom is het geelsprietdikkopje minder algemeen dan het zwartsprietdikkopje? Waarom is de één gedurende de twintigste eeuw vooruit gegaan en de ander achteruit? In welke gebieden komen beide soorten naast elkaar voor? Wat zijn 'echte zwart' en 'echte geel' plekken?