2002
Vlinderportret De canarische atalanta
Publication
Publication
Vlinders , Volume 17 - Issue 3 p. 18- 18
Iedereen kent ze wel, die twee op het oog identieke plaatjes met als onderschrift: zoek de (zeven) verschillen. Zo zou je ook het hierboven afgebeelde vlinderportret kunnen leggen naast een foto van een atalanta met als opdracht: zoek de verschillen. Of het er zeven zijn, betwijfel ik. Het verschil met de ‘gewone’ atalanta zit hem vooral in de oranje band die plaatselijk door zwart wordt onderbroken. En op de onderzijde van de achtervleugels ontbreekt het cijfer 8, maar dat is op deze foto niet te zien. Echte kenners zien het uiteraard direct: we hebben hier te maken met Vanessa indica vulcania: de canarische atalanta. Zoals de naam al zegt: deze soort komt uitsluitend voor op de Canarische eilanden en Madeira. Vulkanische eilanden die nooit verbonden zijn geweest met enig continent maar ooit zijn opgerezen uit de Atlantische oceaan als gevolg van onderzeese uitbarstingen. Wat betreft flora en fauna maagdelijk begonnen. Soorten die uiteindelijk aanwaaiden of aanspoelden, begonnen een geïsoleerd bestaan. Ideale omstandigheden voor de vorming van endemische soorten – soorten die slechts op één plek ter wereld zijn te vinden. De Canarische atalanta is daar een voorbeeld van. Zijn naaste verwant is overigens niet ‘onze’ atalanta, maar de in India en verder oostelijk voorkomende soort Vanessa dejeanii. Hoe heeft ‘vulcania’ ooit de Canarische eilanden bereikt? Een lange vlucht van India naar de Canarische eilanden spreekt wel tot de verbeelding, maar is hoogst onwaarschijnlijk. Mogelijk is de (oer)soort in het mediterrane gebied ontstaan, heeft vandaar uit de eilanden bereikt, is vervolgens ook naar het oosten gevlogen waarna hij in zijn oorsprongsgebied is uitgestorven. Dit blijft speculatie, maar is goed mogelijk.
Additional Metadata | |
---|---|
Vlinders | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | De Vlinderstichting |
Hans Smeenk. (2002). Vlinderportret De canarische atalanta. Vlinders, 17(3), 18–18. |