Iedereen is het er over eens: 2009 was een verrassend vlinderjaar. In de tuin zaten op de buddleja's weer meer vlinders dan in voorgaande jaren, zelfs verschillende soorten tegelijk. Hoe gaat het eigenlijk met onze vlinders in de stad? En gaat het in de stad beter of slechter dan gemiddeld in Nederland? Het Landelijk Meetnet Vlinders kan hier meer informatie over geven. Gedurende het hele seizoen worden volgens een vaste methode vlinders geteld op routes verspreid over het hele land. Ook in de stad (en in de bebouwde kom van dorpen) liggen routes waarvan er jaarlijks meer dan honderd worden gelopen. Figuur 1 geeft de gemiddelde index weer van dertien veel voorkomende soorten in de stad. De aantallen fluctueren per jaar, maar gemiddeld genomen gaat het niet goed. Het gaat op de stadsroutes zelfs nog slechter met deze soorten dan wanneer we de trend over alle routes in heel Nederland berekenen, al lijkt het de laatste jaren weer gelijk op te gaan. Het jaar 2004 was voor de stad het absolute dieptepunt sinds 1992. Soorten die het in de stad beter doen dan landelijk zijn gehakkelde aurelia, bruin blauwtje, groot koolwitje en landkaartje. De citroenvlinder springt eruit, niet alleen met de sterkste achteruitgang in de stad, maar ook met het grootste verschil ten opzichte van de landelijke trend: de trend voor Nederland is iets minder negatief.