Gealarmeerd door de aanwezigheid van enkele fors uit de kluiten gewassen papiervisjes op mijn werkkamer, neem ik het kloeke besluit het hele vertrek aan een grondig onderzoek te onderwerpen, met de flitspuit in de aanslag. De ongenode gast, door sommigen beschouwd als het schadelijkste insect in Nederland, is bij mij werkelijk niet welkom. Ik stuit tijdens de speurtocht op een doos met allerhande oude entomologische correspondentie, gelukkig zonder een spoor van genoemd franjestaartje. In de verzameling schrijfsels bevindt zich een bundeltje in keurig klassiek handschrift geschreven korte brieven. Alle formaat A5, met gedrukt briefhoofd 'Redactie Entomologische Berichten', en steevast ondertekend met 'beste groeten, BJ. Lempke. Als puber onderhield ik een aantal jaren een briefwisseling met deze nestor van de Nederlandse vlinderkunde en bekend van zijn monumentale standaardwerk, de'Catalogus der Nederlandse Macrolepidoptera'. De inhoud van de brieven loopt uiteen. Sommige bevatten allerlei praktische tips, zoals welke menglichtlamp geschikt is voor het lokken van nachtvlinders. In andere brieven gaat het bijvoorbeeld over de variatie van de tekening van de kleine vos, als ik weer eens meldde dat ik een kleine vos had gevangen en aan de speld gezet met drie stippen op de voorvleugels in plaats van twee, of juist een zonder stippen, en zelfs een keer een albino-vosje. Stiekem was ik trots op mijn contacten met de grote Lempke, die toen de zeventig al was gepasseerd. Het'In memoriam' dat na zijn overlijden in 1993 verscheen beschrijft echter, dat hij bijna iedere verzamelaar in het land benaderde om diens collectie te komen bekijken.'Voor de jongere vlinderliefhebbers, die nog bij hun ouders woonden, waren Lempke's bezoeken zelfs het hoogtepunt van het jaar'. Ai, die tekst kwam toch aan als een postume speldenprik, een knakje in mijn trotse gevoel. Want helaas, naar mijn vlinderverzameling van destijds is hij nooit komen kijken! Ik ben wel eens met een kistje'lastige beestjes' bij hem op bezoek geweest. In zijn werkhokje in het Zoölogisch Museum in Amsterdam, doordesemd met de niet onprettige geur van kamfer, of was het naftaline? In mijn hoofd zit een denkbeeldig laatje, en dat laatje bevat de verzameling 'Herinneringen aan bezoeken aan insectenliefhebbers in den lande'. Het bezoek aan Lempke is het pronkstuk van deze collectie gedenkwaardigheden, maar er zitten nog veel meer leuke exemplaren tussen. Zo herinner ik me nog goed hoe ik in diezelfde periode in een ver oord het werkkamertje binnenstapte van een vlinderverzamelaar die veel aan micro's deed. Hele stapels van die piepschuimen literdoosjes waarin vroeger ijs werd verkocht. Ik nam me toen voor dat als ik later groot en zelfstandig zou zijn, ik heel veel ijs zou gaan eten om zodoende heel veel micro's te kunnen verzamelen. Helaas voor de ijsindustrie en gelukkig voor de bladrollertjes, dansmotjes, vedermotjes etc. is van die voornemens niets terecht gekomen.
Additional Metadata | |
---|---|
Vlinders | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | De Vlinderstichting |
René Marcelis, & Kees Verbeek. (2010). (op)getekend Speldenprik. Vlinders, 25(4), 17–17. |