Met deze woorden sloot ik, nu een jaar geleden, een klein stukje, geplaatst in den vorigen jaargang van dit werk, bladz. 61, en getiteld: “Zienersberigten van het oorlogstooneel.” Het strekte om den lezer te doen opmerken, welke buitengewoon gunstige gelegenheid voor de voorstanders en beoefenaars van het zoogenaamde dierlijk magnetisme, tot bekeering van alle tegenstanders en twijfelaars, er te vinden was in den toeninaligen oorlogstoestand. Zij, die u door hunne somnambules zoo dikwijls de meest verbazende openbaringen doen aangaande den inwendigen toestand, aangaande de ligchaamsgesteldheid van eenen patient, mijlen ver van die somnambule ver-' wijderd, en ook aangaande diens uitwendigen toestand, door u haarfijn te vertellen waar zulk een patient is en geweest is, wat hij doet en gedaan heeft, — zij moesten ditzelfde nu eens doen aangaande een’ der veldoversten, in wiens bewegingen zich, om zoo te zeggen, die van de duizenden en duizenden oplossen, wier vrienden en bloedverwanten reikhalzend uitzien naar elk berigt, dat aangaande hunnen toestand eenige zekerheid kan verschaffen. Geschiedde dit éénsj dan zou men het naar willekeur kunnen herhalen, en bleek het dan door latere tijdingen langs den gewonen weg, dat deze “zienersberigten” waarheid behelsden, dan zoude, bij zulke notoire en onwederlegbare feiten, alle twijfel noodzakelijk moeten ophouden, dan zoude het “klinken en weêrgalmen door de geheele beschaafde wereld: dat het mesmerisme eene waarheid is.” Geschiedde dit niet, werd er onder de honderden magnetiseurs en somnambules in Europa geen enkele gevonden, die iets dergelijks durfde ondernemen, dan zou men daaruit mogen opmaken dat zij het niet kunnen, en dan zou het nog bij velen bestaande geloof aan de wonderen der somnambules zeer aan het wankelen gebragt worden, dan zou het zijn “een feit belangrijk om te constateren, dat het niet geschiedde!” Ik wensch thans dit feit te constateren; want het is niet geschied! In “die streken, waarheen de bloedigste parodie op de beschaving der negentiende eeuw aller oogen gerigt hield,” hebben gebeurtenissen van het grootste belang voor geheel Europa plaats gehad — ik behoef slechts aan den val van Sebastopol te herinneren — en geen ziener of zieneresse heeft er aan gedacht, deze aan de met gespannen verwachting daarnaar uit ziende regeringen of particulieren bekend te maken; geen van de honderden ingewijden in de mysteriën van het “dierlijk magnetisme,” die overal in Europa hunne wonderen vertoonen, heeft, zoover wij weten, zelfs eene poging daartoe gewaagd. Evenmin nu, als voor een jaar, zie ik de mogelijkheid in dit te verklaren, anders dan door aan te nemen, dat zij het niet kunnen!