In de Vergadering der Royal Institution of Great Britain, in Mei 1858, hield de heer James Philipp Lacaita eene voordragt over de aardbeving, die eenige maanden vroeger, namelijk in den nacht van den 16den December 1857, een groot deel van Calabrië verwoestte. Wij ontleenen daaraan voor onze lezers het volgende. »Zuidelijk Italië wordt teregt geroemd wegens zijn heerlijk klimaat, zijne prachtige natuurtooneelen, zijne grootsche historische gedenkteekenen; doch het is evenzeer berucht als zijnde de klassieke grond van vulkanen en aardbevingen. De Etna en de Vesuvius zijn de twee werkzaamste onder de vulkanen in Europa, en vreeselijke aardbevingen hebben dikwerf in uitgebreide landstreken de schrikkelijkste verwoestingen aangerigt en aan duizende menschen het leven gekost.