Italië trekt in deze dagen meer dan ooit ieders aandacht tot zich. Eerst kort geleden is een oorlog geëindigd, die het al of niet onafhankelijk worden van Italië tot leuze had; thans is het vraagpunt van de onafhankelijkheid van dat land uit de handen der krijgers in dat der diplomaten overgegaan, en welke de beslissing daarvan zijn zal, tot welke gevolgen die beslissing aanleiding zal geven, is nog met geene mogelijkheid te voorzien. Het spreekt van zelf, dat het Album der Natuur de plaats niet is om politieke kwestiën te bespreken. Maar het ligt daarentegen geheel binnen den kring van dat tijdschrift den anthropologischen, vooral den ethnologischen kant eener politieke kwestie te beschouwen. De ethnologie of volkenkunde toch is, vooral waar zij zich bepaalt tot het stamonderscheid en de stamverwantschap der natiën, eene zuivere natuurwetenschap. En deze wetenschap verkrijgt in den tijd, dien wij beleven, van dag tot dag eene hoogere belangrijkheid, niet alleen wegens de vorderingen, die zij zelve maakt, maar ook wegens het alom herlevend bewustzijn der nationaliteiten, welke meer en meer blijken op het punt te staan een verbitterden en onverzoenlijken strijd te voeren tegen de door de politiek ingevoerde en gehandhaafde combinatiën van elkander vreemde, ja jegens elkander vijandige stammen tot één volk, en tegen de door haar evenzeer ingevoerde en gehandhaafde scheidingen van hetgeen, uit het oogpunt der natuurlijke stam-eenheid, bij elkander behoort. Ik meen daarom iets geheel in den tijd liggende te verrigten en aan onze lezers geene ondienst te doen, wanneer ik hier een uittreksel lever van een opstel: Die Bevölkerungs-Verhältnisse von Italiën, voorkomende in Dr. A. Petermann’s Geographische Mittheilungen, 1859, S. 365.