In het borigt van Steen Bilee over de reis rondom de wereld van de korvet Galathea, gedaan in de jaren 1845—47, komen eenige opgaven voor aangaande de dikte der guano-lagen, welke getuigen van de verbazend lange tijdruimte, die noodig is geweest om deze grootendeels uit vogeldrek bestaande lagen te doen ontstaan. De Chincke-eilanden op de kust van Peru, vanwaar reeds vóór de aankomst der Europeanen de oude Peruanen jaarlijks hunne guanomest haalden, bezitten eene oppervlakte van 8 E. vierkante mijlen, d. i. 24,780,800 vierkante yards (2325 Ned, bunders), die gemiddeld 20 yards (ruim 18 Ned. el) hoog en op sommige punten het driedubbele hiervan met guano overdekt zijn. Wanneer een kubiek yard gerekend wordt 4 centenaars te wegen, dan bedraagt derhalve de geheele hoeveelheid voorhanden guano 99,123,300 of in een rond getal 100 millioenen tonnen.