Alexander von Humboldt, die gedurende zijn geheele leven den vulkanischen toestand van onzen aardbol met eene voorbeeldelooze naauwkeurigheid heeft bestudeerd, heeft in het 4e deel van zijn Kosmos het aantal der vulkanen, over den geheelen aardbol verspreid, die in historische tijden werkzaam geweest zijn, opgegeven. Hij maakt daarbij onderscheid tusschen vastland- en eilanden-vulkanen en geeft afzonderlijk het getal dergenen aan, die nog sedert het midden van de vorige eeuw dampen uitwerpen of historisch bewijsbare uitbarstingen gehad hebben. Deze verdienstelijke arbeid heeft tot vollediger resultaten gevoerd, dan dergelijke pogingen van vroegeren lijd. Terwijl Werner 193, von Leonhard 187, Arago 175 nog werkende vulkanen aaugeven, en Leopold von Bach en Landgrebe niet gewaagd hebben hun getal te bepalen, wijst von htjmboldt 407 vulkanen en daaronder 225 nog werkende aan. Zij zijn over de verschuilende deelen des aardbols aldus verdeeld: Van de 225 openingen, door welke het gesmolten ingewand der aarde met den dampkring nog in het midden der negentiende eeuw in verbindtenis staat, bevinden zich 70, derhalve twee derden, op de eilandenwereld, van de 70 vastlandsvulkanen behooren 53 of nagenoeg drie vierden tot Amerika, 15 tot Azië, 1 tot Europa en 1 of 2 tot het tot hiertoe bekende vastland van Afrika. Op de Zuid-Aziatische eilanden, de Sunda-eilanden en de Molukken ligt evenzoo als op de Aleuten en Kurilen, het grootste getal eilandvulkanen op de kleinste ruimte. Op de Aleuten zijn welligt in den nieuwen historischen tijd meer vulkanen in werking, dan op het gansche vastland van Zuid-Amerika. Op den geheelen aardbol is de streek, welke zich tusschen 75° wester- en 125° ooster lengte van Parijs en tusschen 47° zuideren 66° noorder breedte bevindt, het rijkste in vulkanen. Van de 225 werkende vulkanen op onzen geheelen aardbol bevinden zich 198 of omstreeks zeven achtsten midden in den Groeten Oceaan of rondom denzelven. De naast bij de polen gelegene vulkanen zijn, voor zoover ons deze oorden bekend zijn, op het noordelijk halfrond de vulkaan Esk op het kleine eiland Jan Mayen, op 71° 1’ noorder breedte en in het zuidelijk halfrond, Mount Erebus, op 77° 33’ zuider breedte, die zelfs bij dag zigtbare vlammen uitbraakt. Sir James Ross schatte op zijne ontdekkingsreis de hoogte van dezen berg op 11630 Par. voet, dus nog 225 voet hooger dan de piek van Teneriffe ¹).