In eenen brief van J. C. LEWIS, opgenomen in het American Journal of Science and Arts, 1861, Sept., p. 296, leest men het volgende: »In October 1825 teekende ik op, dat eene zeer sterke regenbui dadelijk volgde op de losbranding van het geschut bij gelegenheid van de feestviering der ontmoeting van de wateren van het meer Erie en de Hudson-rivier, toen het Erie-kanaal voltooid was; en in 1841 gaf ik mijne verdere waarnemingen over dit onderwerp in het licht, welke naar mijne meening ten volle bewezen, dat de losbranding van zwaar geschut op eene beperkte ruimte zulk eene schudding in den dampkring te weeg brengt, dat de damp zich verzamelt en de regen in buitengewone hoeveelheid, hetzij denzelfden of den volgenden dag, nedervalt. »De veldslagen in den laatsten oorlog tusschen de Fransch-Sardinische legers en de Oostenrijkers werden gevolgd door zulke sterke regenbuijen, dat zelfs kleine riviertjes niet doorwaadbaar waren; en gedurende den grooten slag van Solferino ontstond een storm van zulk eene hevigheid, dat gedurende eenigen tijd het gevecht gestaakt werd. Gedurende de laatste twee weken werden door de troepen van MC. CLELLAN vier verschillende gevechten op even zooveel dagen geleverd, en er ontstond regen over eene groote uitgestrektheid voor het einde van elken dag. Den 21 Julij had do veldslag van Bull-Run in Virginië plaats en den volgenden dag, den 22sten, viel overvloedige regen gedurende den geheelen dag tot laat in den nacht.”