Het blijkt meer en meer, dat het goud een veel meer verspreid metaal is dan men vroeger meende. In eene menigte van mineralen laten zich door de zeer naauwkeurige en gevoelige middelen, waarover de tegenwoordige scheikunde beschikt, sporen van dit metaal aanwijzen. Onlangs deelde de heer ECKFELDT, eerste essayeur aan de munt der Vereenigde Staten te Philadelphia, daarover eenige bijzonderheden mede, waarvan de opmerkelijkste de volgende zijn. Onder de straten van Philadelphia ligt eene kleibedding, welker oppervlakte op omstreeks tien vierkante Eng. mijlen kan geschat worden. De gemiddelde dikte der bedding is niet minder dan vijftien voet. Deze klei werd op haar gehalte aan goud onderzocht, waarbij het bleek, dat 1.224.000 deelen daarvan 1 deel goud bevatten. E. berekent op grond dezer gegevens, dat alleen onder de straten en huizen van Philadelphia voor eene waarde van 126 millioenen dollars aan goud bedolven ligt. En daar men veilig mag aannemen, dat de binnen het regtsgebied der stad gelegen hoeveelheid dezer klei minstens acht maal grooter is, zoo heeft men daarin meer goud dan tot hiertoe uit Californië en Australië gebragt is. (Americ. Journ. of Science and Arts 1861, Sept., p. 297.)