In het onlangs verschenen dagboek van den bekenden VARNHAGEN VON ENSE leest men: »Berlijn, 1844, 15 Februarij. HUMBOLDT is bedlegerig. Op de valsche tijding van zijnen dood beeft CARUS te Dresden dadelijk aan den beeldhouwer RAUCH geschreven, dat deze trachten moest den schedel van HUMBOLDT te bekomen. RAUCH toonde dezen brief aan HUMBOLDT, die zeer vriendelijk en bedaard antwoordde: dat hij zijnen schedel nog eenigen tijd zelf noodig had, maar dat hij hem gaarne later ter beschikking stelde.”