Het is zeldzaam, dat voor algemeene volksdwalingen geen gedeeltelijk ware grondslag bestaat. Zoo verhaalde men vroeger, dat de zoogenaamde honderdjarige Aloë niet bloeide dan op honderdjarigen leeftijd, maar dat hare bloemen dan, als om den verloren tijd in te halen, openbarstten met een geluid, dat aan een kanonschot herinnerde. In die opgave zijn drie fouten: 1° is het geen Aloë, maar eene soort van Agave, van het geslacht Aloë onder anderen te onderscheiden doordien het vruchtbeginsel niet binnen in de bloem, maar daaronder, eene verdikking als het ware van de bloemsteel, gezien wordt. Het is, zoo als men weet, Agave Americana L. ; 2° bloeit zij veel vroeger dan op honderdjarigen leeftijd. Het is alzoo niet waar, zoo als ik een tuinknecht eens hoorde zeggen, dat een Agave, welke men giste dat het volgende jaar bloeijen zoude, toen 99 jaren oud was! — In haar oorspronkelijk vaderland bloeit zij vaak reeds in haar 3e of 4e jaar; in Italië, waar zij ook wel voor heggen tot afscheiding van landerijen dient, in haar 8e of 10e jaar; bij haren tragen wasdom in onze tuinen veel later, zonder dat men het juist op 99 of 100 kan bepalen; 3° gaan de bloemen der Agave niet met een harden slag open. Dat dit laatste echter bij eenige andere gewassen plaats heelt, is het eenige spoor van waarheid in de bovenaangehaalde volksmeening. Er zijn palmen, bij welke een vrij sterk geluid bij het opengaan der bloemen gehoord wordt. Het was niet geheel eene overdragtelijke spreekwijze van den Griekschen dichter PINDARUS, toen hij van de bloemen der Dadelpalmen gewaagde, welke zich met een sterk geluid openden en zoo de komst der lente aankondigden. Sedert heeft niemand, tot op HUMBOLDT, dit feit vermeld. Deze was daarvan echter getuige op zijne reize in Zuid-Amerika en later is het door SCHOMDURGK op zijne belangrijke reizen door Engelsch Guyana bevestigd. Eindelijk is het volgens NAUDIN, aan wiens berigt in de Revue horticole van 1861, p. 321, wij dit een en ander ontleenen, zeer onlangs in de Europesche plantenkassen opgemerkt.