Het schijnt wel, als of er bij de beide zuidelijkste koloniën van Australië in de laatste twee jaren een wedstrijd bestaat, wie van beide het eerst uit de bewoonde streken van het zuiden dwars door het binnenland tot aan de noordkust zal doordringen. Te Adelaïde was men voorgegaan en had MAC DOUALL STUART uitgezonden om dezen togt te ondernemen. Maar nog was deze van zijne eerste reis niet terug gekomen, of ook te Melbourne was reeds op breede schaal eene onderneming tot hetzelfde doel voorbereid, en voordat STUART zijn tweeden togt aanvaardde , was de uitrusting van Melbourne reeds op reis gegaan. Aan het hoofd van deze expeditie was geplaatst ROBERT O’HARA BURKE, Men had zich voorzien van 25 kameelen, welke bepaald voor deze reis uit Indië waren aangevoerd, van 25 paarden en levensmiddelen voor 18 maanden. Den 20 Augustus 1800 verliet men Melbourne. Daar men echter met zulk eene groote karavane niet spoedig voort kon, verdeelde BURKE zijn leger, trok met 15 kameelen en 16 paarden voorwaarts en liet het overige gedeelte te Menindie, aan den Darling, achter.