Meting van de snelheid des lichts en van de parallaxis der zon. — LÉON FOUCAULT, die vroeger op eene zinrijke wijze de verschillende snelheid des lichts in middenstoffen van onderscheiden digtheid bepaalde, heeft thans den toestel, die hem tot deze bepaling diende, zoo doen inrigten , dat hij daarmede de werkelijke snelheid des lichts meten kan. Uit eene reeks van waarnemingen besluit hij, dat, terwijl men vroeger aannam, dat die snelheid 308 millioenen meters per seconde zoude bedragen, zij in werkelijkheid 298 millioenen bedraagt. Volgens hem is deze bepaling zeker naauwkeurig tot op ± 500.000 meters na. Is het genoemde cijfer juist, en brengt men het in verband met de constante der aberratie 20",45, om er de parallaxis der zon uit af te leiden, dan verkrijgt men daarvoor 8",86, in plaats van 8",67 , gelijk tot dusverre is aangenomen , en zoude derhalve de gemiddelde afstand van de aarde tot de zon minder bedragen dan die, welke is afgeleid uit de waarnemingen tijdens de overgangen van Venus over de zon.