Wie nooit den glans der nachten tusschen de keerkringen gezien heeft, kan zich niet voorstellen, hoe zacht do uren voorbijvliegen onder den gloed van den donkeren koerkringshemel. Hij weet niet, hoe uitstekend het genot is des ligchaams, gestreeld door den vloeibaren dampkring, waarin het zich baadt; alle zintuigen zijn te gelijk genoegelijk aangedaan en elke beweging wordt zoo gemakkelijk volbragt, dat men zou kunnen gelooven vrij te zijn van de ketenen der zwaartekracht. De hemel, waarin de sterren fonkelen met eene helderheid, volgens von HUMBOLDT viermaal grooter dan in de gematigde luchtstreken, is bijna altoos vrij van wolken, zoodat men den vlamraenden boog van den melkweg steeds in zijn geheel zien kan. Het zodiakaal licht, dat de meeste der Amerikaansche sterrekundigen gelooven te zijn een ring, gelijk die van Saturnus, vormt een onmetelijken kring in het Westen; in het Zuiden verschijnen als sneeuwvlokken de magellanische wolken, groepen van sterrebeelden, zoo groot als onze hemel en toch verloren als een damp in het oneindige der ruimte. (ELISÈE RECLUS, in de Revue des deux mondes, 1 Febr. 1800, p. 617).