Cornwallis, dat zich aan den zuidwestelijken uithoek van Engeland als een punt of hoorn uitstrekt, vanwaar de naam hoorn (corn) van Wallis, heeft een eigenaardig en zeer zacht klimaat, althans in den winter, waardoor eene menigte gewassen, die bij ons ’s winters in de oranjeriën bewaard worden, dáár geheel op den vollen grond worden aangekweekt. Niettegenstaande Cornwallis nog iets noordelijker dan 50° Noorderbreedte en dus op de hoogte van Rijssel, Praag en Kiew ligt, groeijen daar mirten, laurieren, fuchsia’s, granaatboomen en hortensia’s geheel en al vrij tot eene aanzienlijke hoogte en bloeijen welig in de opene lucht, waar zij ’s zomers en’s winters in blijven, en vormen heggen, boschjes en geurige bloeijende heesterbedekkingen voor de ramen der woningen. De bekende Fransche schrijver ALPHONSE ESQUIROS verhaalt, in een belangrijk opstel over genoemde landstreek in de Revue des Deux Mondes, van den 15 Nov. 1863, dat hij op Grove-hill aldaar, digt bij Falmouth, eene bezitting van den geleerden R. WERE FOX, een bezoek gebragt heeft en met verwondering in diens tuinen, welke den rijkdom der Kanarische of Azorische eilanden herinneren, in de opene lucht, ook ’s winters, heeft zien groeijen den dadelpalm, oranje- en citroenboom, welke beide laatste welig bloeiden en rijpe vruchten gaven. Hij zag een boom, op welken in één dag tot 123 citroenen geplukt waren, alle van uitmuntende hoedanigheid. Men zoude meenen in Italië of Spanje te zijn, zoo niet de welige grasgroei en de donker blaauwgroene tint van het geboomte aan de meer vochtige luchtsgesteldheid van Engeland herinnerden. Fox kweekt daar naast elkander de gewassen van Australië en Nieuw Zeeland, zoowel als die van de koudere en gematigde luchtstreken. De groote zoogenaamde honderdjarige Aloë of de Amerikaansche Agave staat niet in potten of tobben, zooals in onze tuinen, maar is in den grond zelven geplant en vormt daar als natuurlijke lanen of heggen. Te Penjerrick, eene andere bezitting aldaar van denzelfden eigenaar, groeijen gansche bosschen rhododendrons (deze wederstaan echter ook de koude in Nederland) en camellia’s tusschen de vetplanten der heetere luchtstreken in. Vanwaar nu deze zachte luchtgesteldheid aan Cornwallis zoo bijzonder eigen? Vooreerst is zij toe te schrijven aan het zeeklimaat, waardoor de winters minder koud, maar ook de zomers minder warm zijn dan in dieper landwaarts in gelegene streken. Maar de zachtheid der lucht wordt in het zuidwesten van Engeland (evenals in een groot gedeelte van noordwestelijk Europa) nog daarenboven vermeerderd door den zoogenaamden golfstroom, waardoor, van uit de golf van Mexiko, de stroom der zee uit de keerkringslanden naar noordwestelijk Europa henen vloeit, ’s Winters is de zee bij Cornwallis 4—5° warmer dan de grond, waardoor de koude der lucht getemperd wordt en, zoo er al soms een weinig sneeuw mogt vallen, deze op de naar zee gekeerde heuvelhellingen dadelijk smelt. Van December tot Maart geeft de buitengemeen zachte weêrsgesteldheid gelegenheid, dat vele vroege groenten aangekweekt en met groot voordeel naar Londen verzonden worden. Maar na April is het niet bijzonder warm en de oogst der granen valt, in de meestal vochtige zomers van Cornwallis, betrekkelijk laat in, veel later dan op dezelfde breedte in Duitschland en Frankrijk.