De vrij algemeen aangenomen stelling, dat de bevolking onzer aarde van geslacht tot geslacht toeneemt, is niet zonder uitzondering. Het lijdt althans geen twijfel, dat het getal der inboorlingen van de eilanden der Zuidzee op eenc in het oog loopende wijze afneemt. Men mag aannemen, dat dit menschenras op weg is om langzamerhand geheel te verdwijnen. Niet alleen wordt het verdrongen door de blanken, die hunne zeden en gewoonten, hunne wetgeving en godsdienstig geloof bij hen invoeren en overal hot Fransche, Engelsche, Spaansche en Amerikaansche bloed met dat der inboorlingen vermengen, maar het sterft uit, als ware het door een verborgen en algemeene kwaal aangetast. De cijfers spreken hier eene schrikwekkende taal. Op de Sandwiehs-eilanden bedraagt de geheele bevolking thans ter naauwernood het vierde gedeelte van hetgeen zij in den tijd van cook was, en het eiland Hawaiï, dat meer dan 90,000 inwoners telde, bezit er thans niet meer dan 29,000. Op Nieuw-Zeeland vond cook in 1769 omstreeks 400,000 Maoris, en in 1849 telde de inlandsche regering er niet meer dan 109,000. In 1771 schatte cook de bevolking van Tahiti op 240,000 zielen, en FORSTER bereikte, terwijl hij slechts de krachtvolle bevolking in rekening nam, en aan elk huisgezin niet meer dan één kind toeschreef, nog het cijfer van 120,000. Doch in 1797 telden de zendelingen reeds niet meer in hetzelfde eiland dan 50,000 inwoners. Van 1828 tot 1838 is dat cijfer volgens CUZENT ingekrompen tot 8000 en de laatste officiële volkstelling, in het jaar 1857 verrigt, heeft slechts 7212 inwoners opgeleverd. Al waren deze feiten, ook geheel plaatselijk, zouden zij daarom niet minder opmerkelijk zijn; maar zij vertoonen zich overal. Men heeft het bevestigd gezien op de Markiezen-eilanden en overal op de groote eilanden-groepen van de Zuidzee; ofschoon men hier niet in staat is zulke juiste cijfers aan te geven. Welke is de oorzaak van deze verschrikkelijke ontvolking, die in minder dan ééne eeuw op eene steeds toenemende wijze 19/20 van deze eilanders heeft weggerukt? Als men spreekt van Tahiti; kan men met CUZENT dit voor een zeker gedeelte toeschrijven aan de groote oorlogen, die op COOKS verblijf gevolgd zijn en die de troonsbestijging van de familie POMARE hebben uitgewerkt, maar sedert zeer langen tijd zijn deze oorlogen opgehouden, en desniettegenstaande neemt de bevolking af. Bovendien heeft niets dergelijks plaats gehad op andere eilanden, waar do sterfte niet minder is geweest. Zal men zich beroepen op den invloed van de elepliantiasis? Deze ziekte heerschte reeds in Polynesie ten tijde van de komst der Europeanen. Zoo is het ook niet do syphilis. Voor ieder, die met aandacht de reisberigten der eerste zeevaarders leest, is het duidelijk, dat de Engelschen en de Franschen elkander wederkeerig onverdiende verwijtingen hebben gedaan met opzigt tot de voorgewende invoering dier ziekte. De dronkenschap heeft hare noodlottige gevolgen kunnen hebben op eilanden, waar onze geestrijke dranken dikwijls door bijna regelmatige handelsgemeenschap binnendringen; maar zij heeft zich niet kunnen ontwikkelen op die afgelegen eilanden, waar naauwelijks eenige weinige walvischvaarders landden, die zich wel zouden wachten hun voorraad van brandewijn of wiskey aan de inwoners over te laten. En bovendien wisten de hoofden der Zuidzee-eilanders vooral, voor de komst der Europeanen, zich wel te bedwelmen met hun kawa, die nog meer te vreezen is dan onze sterke dranken. Wat de ontucht betreft, weet men, hoe ver de inwoners het daarin gebragt hebben. Op dit punt konden zij moeijelijk door de Europeanen overtroffen worden. Geene der opgenoemde oorzaken komt mij voor genoemd te kunnen worden, om rekenschap te geven van deze zoo snelle afneming in het cijfer van de bevolking der Zuidzee-eilanders. Ik zou meer geneigd zijn een zekeren invloed toe te schrijven aan ziekten, door de Europeanen ingevoerd. Men weet, hoe verschrikkelijk de uitwerksels van deze ziekten bij de Amerikaansche bevolkingen zijn geweest, en het schijnt, dat zij niet minder noodlottig zijn bij de Zuidzee-eilanders. In 1854 brak eene roodvonk-epidemie te Tahiti uit en deed 800 inwoners bezwijken, terwijl geen enkele vreemdeling bezweek. Voegen wij er bij, dat de inlandsche soldaten, in het hospitaal verpleegd, alle herstelden. Het is echter niet alleen de vermeerdering van het cijfer der gestorvenen, die het vreemde en droevige verschijnsel, dat wij vermelden, kenmerkt; die sterfelijkheid wordt vergezeld van geheimzinnige omstandigheden, die schijnen aan te duiden, dat het leven hier aan zijne bronnen zelve is aangetast. De levensduur is bj beide seksen korter geworden. In Polynesie, verhalen ons de laatste reizigers, vindt men bijna geene grijsaards meer. Bij de vrouwen is de vruchtbaarheid op eene vreemde wijze verminderd of geheel vorverdwenen. Op welke oorzaak zal men zich hier beroepen? Heeft de plotselijke verandering in zeden en gewoonten dezen verwoestenden invloed kunnen uitoefenen, zooals GRATIOLET meent? Ik zou zeer geneigd zijn deze verklaring too te laten binnen zekere grenzen on voor de eilanden, die het meest den Europeschen invloed hebben ondervonden, zooals Tahiti en de Sandwichs-eilanden; maar hoe ze toe to passen op de afzonderlijk liggende eilanden, waar het Polynesisch ras nog de zeden, de godsdienst en alle overleveringen van zijne voorvaderen bewaart?