In den loop der laatste jaren zijn verscheidene soorten van nieuwe zijdewormen uit China en uit Japan naar Europa overgehragt, en het is onze lezers bekend, dat men in Eraukrijk en zelfs in ons Vaderland vele tot hiertoe niet volkomen gelukte proefnemingen heeft in het werk gesteld om deze in ons werelddeel, ook op hoogere breedten, te acclimateren. Thans leest men in het American Journal of Sciences and Arts, March 1865, p. 228, een borigt van eene naar hot schijnt goed geslaagde poging van den heer L. TROUVELOT, te Medford in Massasuchetts, om de larven van een vlinder, Attacus Polyphomus , als zijdewormen op te kweeken, iets dat zonder veel moeite geschiedt, daar deze larven zich met de bladen van eiken en wilgen voeden. De zijde zoude uitmunten door glans en zich gemakkelijk laten afhaspelen. Elk cocon geeft 1500 yards draad.