Het is bekend, dat men reeds voorlang het waterglas heeft aanbebevolen als beveiligingsmiddel van marmeren standbeelden en andere voorwerpen tegen den schadelijken invloed van het weder. Thans leest men in DINGLER’s Polyt. Journal, 1865, CLXXVI, H. 3, p. 229, een verslag van eene in 1855 door de Pruissische regering benoemde commissie, welke belast was om dit te onderzoeken, en waaruit blijkt, dat eenige in 1856 met waterglas bedekte marmeren standbeelden, die aan de open lucht stonden, werkelijk daardoor in beteren toestand zijn bewaard gebleven dan vroeger in den onbedekten toestand het geval was. In hetzelfde tijdschrift (p. 246) wordt door den ingenieur KREMLER, eene dergelijke bedekking met waterglas aanbevolen voor eijeren, die daardoor jaren lang goed zouden blijven. Hij verwarmt eene niet al te geconcentreerde waterglasoplossing tot 30° C, legt de eijeren daarin, draait deze eenige malen om en neemt ze er na tien minuten weder uit. Men laat de eijeren vervolgens op een houten rooster droogen. Zij zijn dan met een glinsterend, voor de lucht ondoordringbaar hulsel bekleed.